Te bewijzen :
Bewijs :
Deel I : Voor de kleinste n-waarde, nl. 2 is
LL = 1,4
RL = 2/30,67
LL > RL → O.K.
Nu gaan we bewijzen dat  S( k ) ⇒  S( k+1)
m.a.w. dat als de stelling geldt voor n = k, ze ook zal gelden voor  n = k + 1
Deel II : Gegeven :
Te bewijzen :
Bewijs : Uit het gegeven volgt ook nog  
__ Nu valt er te bewijzen dat  
__ of   (na ×3k+1)   3.kk(k+1) − (k+1)k+1 > 0
__ of   (na : (k+1) )   3.kk − (k+1)k > 0
__ of   (na : kk )
__ of
__ of





Door het principe van volledige inductie is de stelling waar voor n = 2 (Deel I),
n = 3 (Deel II), n = 4 (Deel II), n = 5 ...   m.a.w. voor elk natuurlijk getal n


I.H. = Inductiehypothese     Q.E.D. = quod erat demonstrandum
Deel  I  = BASIC STEP
Deel II = INDUCTIVE STEP